Vanmiddag en vanavond zit ik voor de zoveelste keer in de Alumacraft met Ruud en Edwin en we zijn van plan om elke snoekbaars die we tegenkomen een scherpe haak, verborgen in een arglistige shad, in de bek te rammen.
Dat is natuurlijk niet alleen vanwege onze uitzonderlijke wrede geaardheid om de familie snoekbaars een hak te zetten, maar om een fijne hobby gestalte te geven om zoveel mogelijk woeste rakkers te haken.
Als er een vis is die een wrede inborst heeft en door de natuur is uitgerust met scherpe ogen en dito tanden, en een lichaam dat bijzonder snel en behendig door het water kan schieten om een prooi te pakken, dan is dat wel een predator van de bovenste plank, de snoekbaars genaamd.
Kun je zo’n roofdier voor de mal houden en hem overhalen om een vermeende prooi, in de vorm van een geraffineerd uitziend siliconen shadje, te laten bijten, dan is je missie geslaagd.
De aanvallen gaan vaak gepaard met een enorme beuk op de top van je dropshothengel, als de schavuit de shad heeft gepakt en soms voel je niets meer dan een zachte nibbel als de shad in de bek is genomen.
Je kunt wel stellen dat bijna elke aanbeet anders kan verlopen dan je soms in gedachten hebt, al vindt elke roofvisser de beuken van de aanvallende geweldenaar op de top van de dropshot of verticaalhengel het ultiemste en het prettigste gevoel van het vissen op deze vissoort.
In de loop der jaren heb ik het dropshotten op de snoekbaars weten te verfijnen door mijn tactiek van het aanbieden drastisch te verbeteren.
Als je gewend bent om te verticalen en je shad met loodkop telkens op de bodem laat “ stuiteren”, dan is het dropshotten een hele andere aanbieding, waar je als verticaler aan moet wennen.
Je hebt steeds weer de neiging om je dropshotloodje van de bodem op te tillen, zoals je dat gewend bent bij het verticalen, maar dat is uit den boze.
Zodra het loodje de bodem heeft bereikt en dat merk je aan de tik op de top van je hengel en het slap worden van je hoofdlijn tussen de geleide ogen, dan blijf je zoveel mogelijk contact met de bodem houden en neig je de hengeltop af en toe zachtjes op en neer, zodat telkens het shadje aan de dropshothaak een korte op en neerwaartse vrije val maakt maar op een manier dat je loodje op de bodem blijft rusten en zachtjes door het slik getrokken wordt door de geringe snelheid van de boot waar je uit vist.
Deze subtiele beweging imiteert een gewond of een ziek visje na, die moeite heeft om rechtuit te zwemmen en het telkens via een laatste ademnood en inspanning op moet geven.
Dit zijn kenmerken die de rovers onder water serieus nemen en weten dat het een makkelijke prooi is die ze zonder moeite en veel krachtsinspanning kunnen verorberen.
Soms zijn de aanvallen zo krachtig dat de top van je dropshothengel een ferme tik krijgt te verduren, die je gewoon tot in je onderarm voelt, maar soms blijft die beuk uit en voel je een zachte reactie of je shad wordt tegengehouden en dat zie je aan het licht buigen van de top.
In beide gevallen sla je natuurlijk aan om de haak in de shad in de bek van de predator te penetreren.
Als je op deze manier aan het “ dropshotten” bent, dan ben je er verzekerd van dat je meer aanbeten dan je vismaat krijgt, tenminste, als hij dit spelletje nog niet door heeft.
Een en ander valt en staat ook als je het dropshotloodje te kort onder de shad hebt bevestigd, want dan is de vrije val van het shadje soms net iets te kort om door de rover snel opgemerkt te worden.
Beter is om de afstand tussen het loodje en de haak wat te vergroten, zodat het shadje een langere vrije val maakt die de jagers sneller bemerken en direct de aanval inzetten om het zielige hoopje ellende snel uit zijn wanhoop te verlossen.
Daarom zijn de langwerpige dropshotloodjes met het clipje op de top zo geliefd, omdat ze snel en zonder te knopen op de onderlijn geplaatst en verplaatst kunnen worden door ze via het clipje op de onderlijn te verschuiven en vast te trekken in het smalste gedeelte van de clip.
Het voordeel van deze loodjes wordt ook zichtbaar gemaakt bij het vastzitten aan voorwerpen op de bodem, want door zachtjes aan de hoofdlijn te trekken schuift de rest van het stukje onderlijn vaak door het clipje van het loodje en hoeft alleen het loodje en niet de hele onderlijn en het shadje vervangen te worden.
Sommige roofvissers maken een knoopje in de onderlijn, net achter het clipje, zodat het dropshotloodje niet te snel en bij enige weerstand onder water van de onderlijn schuift.
Het nadeel is echter dat bij het vastzitten aan de bodem de onderlijn niet meer vrij door het clipje kan schuiven en afgesneden wordt omdat het knoopje het vrijelijk schuiven tegenhoudt.
Met als gevolg, een steeds korter stukje onderlijn vanaf de shad.
Vaak is het te snel verliezen van het loodje bij weerstand onder water of het verschuiven van de onderlijn uit het clipje van het loodje bij het snel aanslaan bij een aanbeet het gevolg van een te dunne onderlijn en daarom plaatsen sommige vissers er een knoopje in om dat enigszins tegen te gaan.
De kans om een grote snoekbaars te verspelen is dus duidelijk toegenomen met een te dunne onderlijn en een rover met een jachtinstinct ziet alleen maar de beweeglijke shad als prooi en kijkt echt niet direct naar de Fluorocarbon onderlijn waar die aan bevestigd is of het dropshotloodje wat over de bodem sleept.
|